PIM Tekst & Uitleg

Over zee

De Zee, de Zee klotst voort in eindeloze deining....

Deze dichtregel vormde de inspiratie voor de vormgeving van onze website. Hij komt uit het gedicht Van de Zee, geschreven door Willem Kloos, een van de toonaangevende Tachtigers. Deze groep dichters was actief van circa 1880 tot 1894, en betekende voor Nederland een revolutie in poëtisch opzicht. De beweging van Tachtig had een duidelijke hang naar de Romantiek. Hun gedichten kenmerkten zich door individualisme, opstandigheid, en natuurliefde. De dichtkunst had voor de Tachtigers vooral een esthetische functie, beeldspraak en zeggingskracht moest vooral oorspronkelijk zijn. Vorm en inhoud waren één. Naast Willem Kloos zijn ook Albert Verwey, Jacques Perk, Frederik van Eeden en Herman Gorter bekende Tachtigers. Aan Frederik van Eeden droeg Kloos zijn "Van de Zee" op. Van Eeden schreef op zijn beurt een aantal gedichten, geïnspireerd door de zee. Net als Herman Gorter. Wie de eerste was en wie wie beantwoordt? Aan u lezer....

 

Van de Zee
Aan Frederik van Eeden

De Zee, de Zee klotst voort in eindeloze deining,
De Zee, waarin mijn Ziel zichzelf weerspiegeld ziet;
De Zee is als mijn Ziel in wezen en verschijning,
Zij is een levend schoon en kent zichzelve niet.

Zij wist zichzelven af in eeuwige verreining,
En wendt zich altijd òm en keert weer waar zij vliedt,
Zij drukt zichzelven uit in duizenderlij lijning,
En zingt een eeuwig-blij en eeuwig-klagend lied.

O, Zee was Ik als Gij in àl uw onbewustheid,
Dàn zou ik eerst gehéél en gróót gelukkig zijn;
Dán had ik eerst geen lust naar menselijke belustheid

Op menselijke vreugd en menselijke pijn;
Dan wàs mijn Ziel een Zee, en hare zelfgerustheid
Zou, wijl Zij groter is dan Gij, nóg groter zijn

Willem Kloos (1859 - 1938)

top

 

Na Zons-Ondergang aan Zee

Na Zons-Ondergang aan Zee
Zonne stervend zonk in zee, —
en een wijde wade spreidde
op de brede kimme neer
't wolkenheer.

Eenzaam ruischt de duistre zee,—
langs der duinen ruige kruinen,
als met droeve doodenklacht
zucht de nacht.

Eenzaam, eenzaam ruischt de zee,
slaat de kuste zonder ruste,
moeder aarde ligt alom
doodsch en stom.

Op het woelend vlak der zee
wislend dansen kille glansen —
starre lach der dode maan
staart mij aan.

Dreigend, dreigend druischt de zee! —
'k Zie een grijzen nevel rijzen —
komt uit 't groote zonnegraaf
op mij af!

Red mij, red mij van de zee!
Red mij, aarde, die mij baarde!
Vaal-gewiekete oneindigheid
naderschrijdt! —

Frederik van Eeden

top

 

SAMEN te loopen tusschen breede zeeën
en landeilanden als wij samen deeën,
samen te eten van de grijze lucht —
en aldoor door dat éénzelfde en geducht
uitgaan te voelen tot elkander heen
en niets te zeggen, arme menschentwee'n,
wel naast elkander maar toch gansch alleen,
uw handen naast mij op en neer zien gaan
en uwe oogen in het opwaarts gaan
over mij voelen —- hoor de breede zee
wellend en komend met een zelfde tree.

Herman Gorter

top